Sociaal geriaters zijn al sinds de jaren '80
verbonden aan de ambulante GGZ. Zij werden door de koepelorganisatie
van GGZ instellingen, GGZ-Nederland, maar ook door het ministerie van
VWS gezien als kerndiscipline van de GGZ voor ouderen en hoewel hun
aantal afneemt is de titel ingeburgerd.
In de nieuwe opleidingseisen voor de specialist
ouderengeneeskunde kun
je op grond van eerder verworven competenties (EVC) aanzienlijke
korting krijgen op de 3-jarige opleiding. Als sociaal geriater geldt
het jarenlange werk in de psychogeriatrie als een EVC van 9 – 12
maanden. Volgens de nieuwe Europese regelgeving voor medisch
specialisten is echter een minimum van 1 jaar opleiding noodzakelijk.
In 2015-2016 hebben 11 sociaal geriaters de omscholing in 12 of iets meer
maanden kunnen voltooien, dus met 2 jaar vrijstelling.
Sociaal geriater ben je en sociaal geriater blijf
je. Voor de werkgever
is het van belang te weten dat hij bekwame artsen in dienst heeft. Het
register van Geriopterix biedt die waarborg door de
herregistratie-eisen.
Echte specialisten volgens BIG artikel 14 zijn de Psychiater (RGS), de
Klinisch Geriater (RGS), de Specialist Ouderengeneeskunde (RGS), de
Klinisch Psycholoog (NIP) en de Verpleegkundig Specialist GGZ / Master
in Advanced Nursing Practice (RSV). De Sociaal geriaters waren volgens
het CONO de status van artikel 3 reeds ontstegen en zijn jaren geleden
geplaatst in de functie-differentiatiegroep tussen artikel 3 en 14 in.
Daar is in 2012 een einde aan gekomen.
Binnen afzienbare tijd zullen de
sociaal geriaters in de GGZ geheel vervangen zijn door specialisten
ouderengeneeskunde en ouderenpsychiaters. Voor de sociaal geriaters, die niet van
plan zijn aanvullende scholing te volgen om daarmee specialist
ouderengeneeskunde te worden is het advies: blijf sociaal geriater en
blijf voldoen aan de herregistratie-eisen van Geriopterix. Het register
is openbaar, zodat het ook voor de werkgever in te zien is.